Tags

,

Voor alles altijd bang geweest. Toen ik dit gedicht van Joost Zwagerman voor het eerst las, moest ik even slikken. Als hier maar iets van waar is, dan maakt angst veel kapot. Angst voor te veel mensen in een lift of streekbus of gewoon een kamer. Voor de krans van melkwegen, sluiers, nevels en hun zwarte gaten. Voor je eigen brein, een stuk of wat insecten, vrouwen, hun stemmingen en stemmen, voor kokend water, vliezen, scharen, ademhaling. Het kan je zomaar aanvliegen, helemaal als je bedenkt dat Zwagerman zelf een einde aan zijn leven maakte.

Door mijn werk spreek ik regelmatig mensen die leven met angst. Als in dat gedicht, letterlijk voor alles. Een mans vertelde eens dat hij doodsbenauwd voor regen is. Buitenradar was zijn grootste vriend om de vijand te zien aankomen en dan weg te kruipen. Denk je zo’n leven eens in tijdens een natte zomer.

Toch was ik blij dat hij hierover sprak. Want schaamte voor eigen angst kan je enorm blokkeren. Misschien kun je nog redelijke argumenten bedenken die je angst maskeren. Zo klonk bij voorbeeld in onze kerk verzet tegen online streaming en ontmoeting ten tijde van corona. De kerk is toch geen TV station? Op zich te begrijpen, het is uiteraard behelpen om op zo’n manier verbonden te zijn. Maar wat zit achter deze weerstand?  

Als ik hierop doorvraag, stuit ik regelmatig op angst. Voor de knoppen en functies op een apparaat dat je niet beheerst. Voor buitensluiting, het gevoel dat je ingehaald wordt door een generatie die dit als zesde zintuig meekreeg. Misschien herken je dat. Zo moest ik zelf in coronatijd aan de slag met allerlei creatieve vormen naast de zondagse preek. Korte vlogs lukten nog wel, praten voor een camera valt binnen mijn comfortzone. Maar toen kwamen de verdiepende podcasts. De angst sloeg mij om het hart. Ga maar na: een nieuw computerprogramma leren, die speciale microfoon aansluiten en ten slotte monteren met een mooi muziekje eronder. Dit alles in een format dat de aandacht stevig vasthoudt. Zo spatte een mooie droom als onzekere zeepbel uiteen.

Vrees niet. Aan die woorden moest ik denken bij de brokken van mijn angst. Een woord voor geschrokken herders in de nacht. Maar ook een uitnodiging om vanachter die muur van angst tevoorschijn te komen. Je bent vast niet de enige, deel het gerust. Luisterende oren en helpende handen. Ze zijn altijd dichter bij dan je denkt.