Tags

, ,

Op mijn laatste rondje met de hond zag ik hem. Klein, met capuchon en snel de hoek om. Mijn buurman zag hem ook. ‘Een kind zo laat op straat? Dat is gek, vind je niet?’ ‘Blijf even staan’ riep hij naar de jongen. Maar het was alsof een startschot klonk om weg te rennen. Automatisch zette ik de achtervolging in. De jongen keek achterom, paniek. Het zal je maar gebeuren. Een kale man met hond achter je aan in het midden van de nacht. Net voor de volgende bocht had ik hem ingehaald. Hij stond naast mij te trillen als een rietje. ‘Ik wil je graag helpen. Ben je verdwaald?’ Maar hij wilde zich alleen maar losrukken. En zo eindige de avond met kind en hond in het holst van de nacht. Gelukkig had de buurman ons spoor gevolgd. Maar het lukte ons samen niet om een woord uit het kind te krijgen. Verschillende opties bespraken we. Van buitenlands kind, ontsnapt aan mensensmokkelaars. Tot een vorm van autisme die contact onmogelijk maakte. In die impasse belden wij de politie.
Drie agenten kwamen en onderzochten de rugzak van de jongen. Dat leverde een Nederlandse voornaam, drie koeken, een zaklamp en gevulde portemonnee op. Alles wees op een gepland vertrek. Maar ook met de politie sprak hij niet en dus ging hij mee naar het bureau. Eindelijk kwam het hoge woord er uit. Zijn plan om van huis weg te lopen. De ruzie die eraan voorafging en wat er toen fout ging in zijn hoofd. Nietsvermoedende ouders in diepe rust kregen hun kind om twee uur terug. Wat zullen zij geschrokken zijn.
Maar stel dat het wel gelukt was. Weglopen naar de bossen, ongezien en onbeschermd? Welke types kom je daar tegen in de nacht? En hoe trek je da als ouders? Gelukkig eindigde deze reis bij buurman en buurman. De een keek niet weg. De ander trok een verwoestende sprint. Ik mag er dan best eng uitzien. Toch heb ik wel iets. Met dat verloren schaap.